7 oktober 2021

Bodemdaling en klimaat

Wat is de relatie tussen bodemdaling in het landelijk gebied en het klimaat?

Lees verder
Door het onttrekken van water aan de bodem komt de veengrond in contact met zuurstof en oxideert het veen. Dit is een biologisch proces waarbij de organische stof door bodemleven wordt omgezet in koolstofdioxide (CO2). Deze uitstoot van CO2 heeft effect op het klimaat. Onder zuurstofloze omstandigheden komt methaan of moerasgas (CH4) vrij uit veen. Ook het broeikasgas lachgas (N2O) kan onder invloed van verschillende factoren vrijkomen.
Lachgas en methaan zijn nog veel schadelijker voor het milieu dan CO2. De broeikasgassen worden uitgedrukt in CO2-equivalent (CO2-eq). Dit is een meeteenheid die gebruikt wordt om het opwarmend vermogen (‘global warming potential’) van broeikasgassen weer te geven. In deze methode wordt is CO2 het referentiegas, waartegen andere broeikasgassen gemeten worden. Aangenomen wordt dat bij eenzelfde hoeveelheid gas het opwarmend vermogen van CH4 25 keer hoger is dan dat van CO2. 1 ton CH4 is dan gelijk aan met 25 ton CO2-equivalenten. Voor lachgas wordt aangenomen dat het 298 maal sterker is dan CO2.
Wat de exacte huidige uitstoot is en welke factoren daarop van invloed zijn is nog niet duidelijk. Wel is in het Klimaatakkoord afgesproken dat de veengebieden voor 2030 1 Megaton CO2-ton uitstoot moeten reduceren. Met het oog daarop is er in 2019 een landelijk onderzoek gestart naar de uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems: het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV). Hierin wordt onderzocht wat de huidige broeikasgasuitstoot uit verschillende veenbodems is en welk effect verschillende maatregelen, waaronder waterinfiltratiesystemen en natte teelten, tegen veenafbraak hebben op de uitstoot. Op basis daarvan zal in kaart worden gebracht hoe er voor de toekomst betere voorspellingen gedaan kunnen worden over broeikasgasemissies uit veen. Meer informatie over het NOBV is te vinden in de factsheet van het Onderzoeksprogramma.
Bodemdaling leidt dus tot broeikasgasemissies, wat bijdraagt aan klimaatverandering. Omgekeerd kan klimaatverandering ook de bodemdaling versterken. Veenafbraak verloopt sneller bij hogere temperaturen. In periodes van extreme droogte zal de grondwaterstand nog verder zakken, wat weer tot meer veenafbraak kan leiden. Maatregelen om bodemdaling te beperken door vernatting zoals waterinfiltratiesystemen en natte teelten vragen juist meer water. Extremen in droogte en temperatuur als gevolg van klimaatverandering kunnen de effectiviteit van maatregelen dus juist tegengaan. Bekijk ook de NKB-factsheets Onderwater- en drukdrainage en Natte teelten.

Werkt onderwaterdrainage overal tegen veenoxidatie en CO2-uitstoot?

Lees verder
De ondergrond in veenweidegebied is niet overal hetzelfde. Er zijn verschillende veensoorten met eigen kenmerken en verschillende laagdiktes. Daarnaast verschillen ook de grondwaterstanden in de polders en binnen de veenweideregio’s van elkaar. In verschillende veenweidegebieden is onderwaterdrainage aangelegd en wordt onderzoek gedaan naar de werking ervan. Een recent onderzoeksrapport over meetresultaten (sept 2021) bij 8 Friese boeren laat zien dat onderwaterdrainage daar in de periode van 2017-2021 niet bijdroeg aan de vermindering van CO2-emissies. Dat onderwaterdrainage niet leidt tot minder CO2-uitstoot in het veenweidegebied klopt echter niet voor de westelijke veenweiden. Proeven in deze gebieden laten wel effect zien. Waardoor komt nu dat verschil? In de Friese veenweiden is de grondwaterstand dieper dan elders. Het opzetten van het grondwaterpeil in de diepere lagen van de bodem heeft minder invloed op het beperken van de CO2-uitstoot omdat de veenafbraakprocessen zich meer in de ondiepe lagen van de bodem afspelen. Naast de grondwaterstand zouden bovendien ook andere variabelen een rol kunnen spelen bij (het gebrek aan) effectiviteit. Denk hierbij aan de toegepaste drainafstand, de pompen die het water onder druk in de buizen pompen, hogere slootpeilen dan de in Friesland toegepaste 60 cm onder maaiveld en een andere samenstelling van het veen. Afhankelijk van de grondwaterstand en van de andere genoemde factoren zou onderwaterdrainage wel een effectieve maatregel kunnen zijn.